Gelaagde vrouw, 2013, bewerkte foto
Vanuit het donker
Ik staar en plotseling staat daar iemand buiten. Iemand in een
steeg. Vanuit de donkerte komt het op me af en staat stil. Ik
kan het hoofd niet goed zien, het is te donker, loop iets naar voren.
Nog steeds kan ik het hoofd niet goed zien, wel haar jurk, die flod-
dert. Ik sta bewegingsloos in mijn huiskamer, verroer me niet,
houd mijn adem in. Mijn ogen staan knipperloos wijd open, mijn
hart bonst hoorbaar.
Zij staat buiten, ik binnen. We bewegen geen van beide. Ik blijf
binnen zolang het kan. Ik zweet, heb het koud. Ik val samen met
mijn lichaam, ben gereduceerd tot iets bewegingsloos.
Haar blik is strak, ze ziet mij vast. Wat wil ze van mij?
Ik heb het gevoel dat we beide nooit meer weggaan van onze plek.
We zijn haast verstijfd. Ik voel een koude hand in mijn nek.
Mijn adem stokt. Ik durf me niet om te draaien.
Dit beeld is als het stollen van een nachtmerrie tot één enkel beeld.
Nu kan ik alleen nog maar op tijd wakker worden en ingespannen
staren naar het raam, een stoel er voor waarover kleren hangen.
Ik begrijp dat ik thuis ben en ook deze keer ontkomen.
Het zijn mijn eigen kleren die mij zo strak aankeken.