Gewaagde bloem, 2013, schets
Iedereen weet dat de zomer glanst uit niets en overvloed.
De bloemen worden dan dubbel gewassen in mestblije
luchten. Als dan het kleffe mensenvet toekomst biedt dan
weet je zeker dat de aanstormende bijen hun honing zoe-
mend zoeken en vinden. De natuur gaat altijd voor en door.
De zomerlusten neuzen gelukzalig, tonen zich desnoods in
een priestergewaad of nog wittere doeken. De bloemen
woelen nog in hun bed van aarde. Hun stampers zijn geteld,
vruchtbaarheid kent haar weg.
Het zomert plichtmatig en de wolken snotteren licht, dat is
gunstig voor het groeisel. Waakhonden gaan heftig te
keer en worden later als handdoeken uitgewrongen. Ten
minste, zo ervaren zij het, terwijl de natte schoenen huive-
ren. Regen geeft veel narigheid.
Als een dobbelsteen vol in de duisternis, schijnt de wereld
vol drinkers en eters te zitten. Wat een tranendal als je
daar in gelooft. Op dat moment zingt de aarde blij, die weet
wel beter, zij laat anderen zeuren en zaniken.
Verrukt opwaarts laat het alle zwanen zingen in anonieme
eeuwigheid.
Waarvan akte.