Roes

Kleine man, grote man, 2013, bewerkte foto

2013_kleine man-grote man_bf

Kusrecht

Je hand op mijn oor vervangt het medelijden van de wereld.
Het helpt niet.
We zullen elkaar nooit meer zien. Daarmee begint de waanzin pas
echt. Aan de telefoon zeg je onophoudelijk dat je het niet begrijpt.
Ik hoor de leegte en kreun licht. Ook dat is een vorm van liefde.
Liefde is het andere woord voor ja, maar ik heb nee gezegd en dan
is alles bedorven. Eigen schuld, niks meer aan doen, het is beter
zo. Ik heb alle kussen nu geteld, het is een schat voor mijn dood.
En nu kijken we samen de duisternis in. Ons huis is weg. Op een
morgen hadden de bramen mijn drempel overwoekerd en ik had
geen zin meer om ze met een snoeimes weg te kappen. Ik werd
van grote man ineens kleine man. Rillend keerde ik me terug naar
mezelf.
Nu je er niet meer bent zie ik naar de gesloten deur.
Hoe moet een nieuw gedicht binnen komen? Met een pen wroeten
in het sleutelgat? Welke letter kies je?
Elke knoop is een stip van de roes.
In gedachten open ik je hemd, ik open de poorten van het Paradijs.
Dat ademt heel zwaar. Je bent gaan zitten. Ik kom mijn wang war-
men aan je dijen. Ik glimlach vanzelf nu. Ik vraag je om een kus.
Ik heb recht op drie felle kussen op mijn vriend. De geur is wit.
Kijk, zoiets kun je schrijven. Dan ontbreekt er niets meer, de klok-
ken mogen luiden.
Ik kus je handtekening, lippen zijn er niet voor niets.

Eén gedachte over “Roes

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *