Vloedlijn, 2013, schets
Nostalgie
Soms beland ik per toeval zoal niet per ongeluk in een vrolijke
zoal niet manische bui. Meestal heeft het met iets te maken, met
iets uit mijn bodemloze jeugd. In die staat voel ik me gelukkig.
Vaak denk ik terug aan de zee, het strand. Daar woonde de grote
wereld en als die er even niet was kon je die wereld gewoon gaan
scheppen. Letterlijk!
Toen:
De zee is nog naamloos blauw en video bestond nog niet, dus
je bent volkomen vrij. De dagen beginnen pas. Vervolgens schijnt
de zon altijd. Mijn herinneringen zijn mede daardoor nogal zonnig.
Je knoopt er zomaar een uurtje zonneschijn aan vast.
In die tijd verzamel ik vooral tinten. Het ene is het andere niet,
was al tot mij doorgedrongen. Schaduwen lijken nog verwisselbaar.
Zeker in mijn dromen. Je voelt je veilig, omdat de werkster altijd
lief naar je wuift. Ze kent je geheimen (later, op verjaardagen,
had ik genoeg aan haar hand, die ik dan even vast mocht houden).
De vloedlijn brengt de verrassing terug. Geen dag is hetzelfde.
Het nieuws spoelt aan, losse woorden blijven achteloos liggen.
De zon is zo warm als een meloen. We sterven niet van de honger,
omdat we tevreden zijn.
Geleid door de geur vind ik mijn ouders terug. Zij kijken enigszins
verstrooid, drukken mij een stuk koek in de hand. Ik hoor mijn hart,
dwars door mijn pols en zink weg in de aarde.
Later bleek dat ik een zonnesteek had opgelopen.
Ik dacht toen nog dat dat een heet hoedje van papier was.
Nu weet ik beter. Wie bemint blijft kind.
Wat een overdenking, mooi weergegeven @->–