De ontmoeting, 1982, acryl, 300 x 50 cm
Twee mensen
Eigenlijk zou dit verhaal door twee mensen moeten worden verteld.
Een hij en een zij in een ontmoeting. Plaats: herinnering.
Hij denkt:
Je bent als een poort, een middelpuntzoekende kracht. Ik wil het
miljardste kind zijn. Een kind wat onder jouw vleugels wil blijven.
Jij bent mijn denkende vogel. Maar we zullen er niets van terecht
brengen, we leven te anders, we kijken te veel om en terug.
Ik voel me een oude God met een wandelstok, die zomaar paraplu
kan worden.
Tussen de straten ligt onze bestemming. Vergeefs zoek ik naar de
stilte in de kier, een vochtige oogglans nam het mee. Als wij uit
twee gezichten blijven bestaan worden we nooit één. Dan verstop-
pen we ons achter spiegels. Ik wil je natte hand drukken. Je zweet.
Waarom?
Zij denkt:
Jij drinkt je zure wijn, omdat je te oud bent voor mij.
Laat mij je water zijn, laat mij luisteren naar je zingende schouder.
Ik ben een kleine demon, die ongekookt ongekend is voor je. Ik
ruik je vleesgeur uit het brandend paradijs. Ik wed dat je goed kan
zingen, dat je me kan ontroeren. Je geeft me een tweede kans in
het leven, terwijl mijn rokje onwillig opwaait. Mijn hand bedekt.
Rituelen zullen volgen wanneer we=ij willen. We schuiven de dek-
sels van de pannen en kisten. Daarna gaan we een copieuze maal-
tijd bereiden. De geuren zullen paradijselijk zijn.
Ben jij een profeet?