Puber, 2013, schets
Minstens twee gezichten
Ons oog is steeds bewogen door een ander levend oog. Het licht,
het opgetogen licht, leidt ons omhoog, ver boven ons zelf uit.
En dan in die hoogste verte zie je, met een beetje goede wil, de
aarde als herboren. Wie weet ook nog een behouden huis.
Als de maan het toelaat kun je in de nacht naar alle uithoeken
gaan, je bent immers een waanzinnige, kosmische puberaap.
Hou daarbij je gedachten goed vast, die willen nog wel eens op de
loop gaan. Pas vooral op voor vrouwen die plotseling naakt gaan
staan. Zij zeggen raak mij aan, ik wil bestaan. Voordat je het weet
sta je brandend in het schimmenrijk, waar de beulen zelfs voor weg-
vluchten (een ploeg Poolse Polen moet dat dan weer opruimen).
Wacht liever in de schatkamer der blinden. In de overgrote nacht
is daar veel te beleven.
Het begint met een ontspannende voetwassing met het overtollige
melk van wereldse minnen. Daarna eet je samen met alle anderen
van het zonovergoten, goudgele honingbrood. Er is altijd genoeg in
deze schatkamer (anders zou het wel anders heten).
Al het koudvuur is in een verre hoek begraven, hier is alleen maar
verheugde warmte. Verschrikte vergetelheid en foute vrede zijn
voor altijd vredig weggeveegd, Hier is nergens meer iets te vinden.
Tegen dit hedendaags taai bindweefsel is geen kruid gewassen. Men
zegt dat de schaduwen hier minstens twee gezichten hebben.
Nadat je al deze malligheid kauwend hebt gegeten en hebt bekeken
weet je dat je voortaan niet meer onmondig in de wereld zal staan.
Het liedje van nee-nee-nee is leeggelopen.
De jaloerse almacht zal zich ontevreden voelen, wordt onmacht.
Onder de zotskap is alles perfect.
Met een verschrikkelijke vrijheid zullen wij het leven breken en de
laatste beelden en tekenen aan stukken slaan.
Eerst moet een ander levend oog zich bewegen. Daarna worden alle
neuzen snel geteld en ligt het perspectief vol ongeregeld puin.