Kiertje

Bewering, 2013, boek 108, pagina 50

2013_bewering_bk108_p50k

Stroom

Hij praatte zich een wereld naar zijn hoofd zonder onderweg uit te
glijden. Heel knap. Hij was een jongetje met toekomst en waaide
nooit mee. Hij deed met gemak de sleutel in ieder slot, het was de
daad die hij zocht.
Pas toen zij een kiertje in zijn hart ontdekte veranderde alles.
Toen begon hij te struikelen over zijn geordend leven. Dat was de
waarheid en die was goed, hij was er voor opgeleid.
Zoals er altijd achter de punt-komma iets komt, wist hij dat het leven
automatisch vervolgde. Of je nu wilde of niet er kwam altijd iets on-
verwachts en dat onverwachte was vaak leerzaam. Als je denkt dat
je de macht hebt zit je verkeerd, dan kan je beter gaan vissen. Macht
is nog erger dan een voortdenderende TV. TV is niets meer dan een
reproductie van heimwee naar het leven. En dan ook nog hoogpolig
vol valse melodieën.
Omdat hij voor de dood niet bang was dronk hij veel jenever, riep om
pinda’s alsof hij in een bar zat. Zij wist het, zij kende zijn breedte en
diepte. Nu moesten we maar eens gaan, zei ze dan vrolijk, we kunnen
geen rijd meer lenen.
Trap op, dacht hij dan, de toekomst is voorbij.
In de slaapkamer ontmantelde ze hem, dunne armen kwamen uit de
mouwen. Roodomrande ogen keken lief naar zijn ontpelster. Hij werd
te bed gelegd. Het huis was zo stil als een verlaten park, vogels slie-
pen al een tijdje.
Kijk, daar staat ze, levensgroot! Hij ziet alles. Zij steekt haar hand in
haar broek, haar tong tussen haar lippen. Ze kijkt omlaag naar hem,
dit is haar moment. Hij kijkt omhoog, doet een stap terug in de tijd,
valt weg.
Als hij later bijkomt, zit ze bij het raam en rookt. Ze kijkt verrast als
ze ziet dat hij haar ziet. Haar ogen staan warm.

Eén gedachte over “Kiertje

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *