Koele ontmoeting, 2013, boek 108, pagina 62
Twee ikken, één lijf
Ze gaat vanavond uit. Uit om zichzelf in te sluiten.
Ze draagt zwikhakken, haar humeur zeurt vacuüm. Ze heeft last
van een erg soort heimwee: angst. In het flashlight van haar ont-
eigening zit een zwart gat. Hoe het daar gekomen is weet ze niet,
maar het is er. Desondanks flonkert ze in de avondstemming. Haar
vreemde lichaam vult zich met niet normaal.
Zij gaat uit met zichzelf.
Zij gaan nooit meer uit elkaar, ze zijn in elkaar overgegaan en heb-
ben de sleutel van het bed, waar ze de dekens omslaan alsof het
dagen zijn.
Intussen wacht de toekomst.
Daarom komt er toch een ander in hun film. Een derde om te delen.
Hij doet een poging tenminste. Ze aarzelt, ze aarzelen nog meer.
In de verte roept het verhaal al, het moet nog even worden ontfut-
seld. Als ze niet te snel leven komt het zo.
Maar dan: met een ingehaald leven beleef je niets, dan ga je alleen
maar crashen.
Dus gaat ze even rechtop zitten om alles beter te overzien. Ze trekt
alle gedachten diep uit het hoofd en komt zo dicht bij haarzelf dat ze
er van schrikt. Nee, al staat de deur nu op een kier, nu geen heftig
avontuur. Zeker niet in het holst van de nacht.
Ze gaat zingen met haar rozenmond. Het maakt haar zwevend. Op
straat schalt alles zo mooi. De man loopt weg, broddelt nog wat na,
zijn liefde is niet voor haar, gaat naar een ander.
Zij veert verder met haar beide ikken.
Heel apart verhaal, wel mooi 🙂