Pruillip

Ontevreden man, 2013, boek 109, pagina 9

2013_b109_p19_ontevreden man_k

Mondjesmaat man

Wij waren allemaal te laat natuurlijk, het was een familietraditie.
Wij waren allemaal net even weg, wij leven in vreemde tijd.
Zijn deur staat altijd wijd open, dat moet gezegd worden en wij
vonden dat vervelend. Er werd te veel van ons verwacht. Zijn
eindeloze liefde beknelde onze lichtgeraakte zielen. Wij konden
niet aardig zijn en meneer een handje geven.
Omdat je namelijk altijd te laat was kwam je ook te laat.
Daarna bleven we net iets te lang, zodat hij al begon te knikkebol-
len. Ver in de verte voelde hij zich nog zeer gewenst, maar dat
kwam niet uit onze getuite monden. Wij wilden zien hoe hij zich-
zelf in slaap schommelde. Misschien zou hij dan wel ophouden te
bestaan door dat slapen en woelend wegvallen in duizend scherven.
Je weet maar nooit.
Iedere keer schrok hij dan met een diepe klap wakker, keek even
wild en verward in de nieuwe wereld om daarna gelijk zijn milde
glimlach trek weer aan te trekken. Deze man was onverbeterlijk lief.
Hij kon er niets aan doen, hij was zo geboren.
Echter:
Zou je een keer op tijd komen dan kwam je een andere man tegen.
Deze man hield niet zo van verandering. Dan zou hij gaan klagen en
gaan mopperen. Hij was zo alleen. Zijn vrouw was bij hem wegge-
gaan. Al jaren geleden. Het was ineens gebeurd. Hij had het niet
aan zien komen.
Wij zeiden dan kom op man, wat gebeurd is is gebeurd en daarom
niet getreurd. Waarop hij dan ging huilen en ruzie maken.
Kijk, daarom komen wij altijd te laat. Dan is het goed. Dan heeft
hij alle tijd gehad om al haar portretten te verwijderen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *