Misverstand

Deurkruk, 2013, boek 108, pagina 33

2013_deurkruk_bk108_p33k

Rare droom

Het was nog vroeg, ’s ochtends om half zes, de bel ging de klingel
bel en nog een keer. Vijf agenten stonden op een stoep, de zaklan-
taarns gevaarlijk in de aanslag. Ze smeten hem in een hoek, haalden
alles overhoop. De vrede van het huis sprak ineens rare taal.
Hij verzette zich niet, voelde zich niet schuldig.
Een smeris beet hem smerig in de nek. Hij werd afgevoerd.
Later bleek het een foutje te zijn, natuurlijk een foutje, dat is iets
gewoons voor hun.  Een klein incidentje was het geweest, hij moest
er maar niet over gaan klagen.
Waar was hij dan van beschuldigd vraag je je misschien af?
Hij had de vleespotten verjaagd naar zijn eigen woonerf en dat mag
niet. Hij had ook nog eens zijn kraag daarbij opgezet om niet gelijk
herkend te worden. Maar hoe je je ook inspant, de wind waait je
kleren met gemak weg, de regen sijpelt zomaar langs je lichaam,
je valt zomaar om als je even niet oplet en dan ben je er bij.
Tegen dit soort beweringen kun je niets inbrengen. Je kunt hoogstens
zeggen dat de andere kant niet spoort, maar zwijg liever, het zou het
nog erger maken.
Omdat het een klein misverstandje bleek te zijn werd hij naar huis
gestuurd.
Weer thuis leek alles rustig. Hij ging op de bank liggen, languit,
sliep snel in. De droom haalde hem in:
In een telefooncel staat een man te gebaren. Hij heft zijn vinger
tegen hem op. Waarschuwt met de woorden ik breek je! Maar hij
breekt niet, want hij kan niet breken, hij heeft het nooit geleerd.
Dus opent hij een deur. De kruk voelt kleverig aan. Hij zoekt een
richting en ziet in het half duister een meisje. Zij knielt snel als ze
hem ziet. Hij leunt op zijn beurt licht op zijn paraplu en weegt met
zijn hand het moment.
Een goed moment om weer wakker te worden.
Aldus.

2 gedachten over “Misverstand

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *