Open mind, 2000, bewerkte foto
Doodlopend straatje
Ik zal je vertellen wat er net is gebeurd, nog geen uur geleden.
Ik zat aan mijn bureau te werken, er werd aan de deur gebeld –
ik vertel je zo wie het was – en ik schrok me rot, want mijn bel
is nogal luid en plotseling. Ik stond op om naar de voordeur te
gaan, toen zag ik iets op de muur geschreven, dwars over een
schilderij. Ik slaakte een verbaasde en boze kreet en vergat
daarna de deur open te doen.
De beller bonsde daarna kort op het raam, waardoor ik nog eens
een hartaanval kreeg. De persoon zei: Doe snel open er ligt iets
op de stoep! Je moet de politie gaan bellen!
Ik keek dus even door het raam, aan de veilige kant en er lag
inderdaad iets op het trottoir. Het kon een oude hond of een vies
schaap zijn. Moeilijk te zeggen.
Zo zo, wat heftig zul je zeggen en hoelang lag dat geval er al?
Ik denk dat dat beest of geval er al drie dagen lag. Ik kom
niet zoveel de deur uit moet je weten, ik heb genoeg in huis.
Een dag of drie de pijp uit en niks merken is best lang, vind ik nu.
Totaal opgeblazen was-ie. Dat doet de natuur om iets duidelijk te
maken. Als ik nog langer had gewacht was het dier vast boven de
vensterbank uitgekomen en dan had ik het wèl gezien. Dus die
persoon had mij helemaal niet hoeven storen. En waarom belde
hij zelf eigenlijk niet de politie?
Ik deed dus niet open. Belde niemand, sloot de gordijnen en ging
gewoon verder met mijn werk.
Later bleek dat het geen dier was maar een mens, las ik in de krant.
Er misten wat menselijke delen, vandaar dat ik dacht dat het een
beest was. Toch wel wat vreemd zo midden in de stad.