Nieuw idee, 2013, boek 110, pagina 67
Helder
Hoe beschrijf je vijftig jaar handel in verbeelding?
Is dat hetzelfde als vijftig jaar slager zijn? Of vijf decennia lang
handelen in kantoorartikelen?
Als kunstenaar moet je helemaal niet met die vragen bezig zijn,
dat is voor anderen. Kunst is niet alledaags en verdient het dus
niet om zo behandeld te worden. Beschaafd verzet, plus een beetje
aandikken zou misschien beter passen.
De meeste kunstenaars die zich niet druk maken qua zichtbaarheid
hebben de maan aan de voet. Zij zien onzichtbare dingen en moeten
het verbeelden. Laten de stroom lopen. Dat komt door het volgende:
Ooit was er eens een jonge vrouw die haar schoen in een vijver wierp.
De volgende dag was het water bevroren. Hoe ze er ook aantrok, het
schoeisel liet niet los uit het ijs. Toen het uiteindelijk toch lukte gooide
ze de ijsklomp achter een magnolia boom. Daar hangt het nog tot
vandaag de dag. Vooral ’s nachts is het goed zichtbaar. Het is een
soort bevroren mond, die om het uur zegt dat hij een mensenvriend
is.
Op een avond wandelde een rokende man langs een gracht, verdween
om de hoek en keerde na enige tijd weer terug, de pijp nog steeds in
de mond. Soms wierp hij onderweg een blik omhoog. Hij scheen daar
iemand te kennen, maar in werkelijkheid zag hij naar de bevroren
mond. Het is maar voor weinigen weggelegd, de meeste mensen zien
niets. Ze zijn ziende blind.
Kunstenaars ja, een volkje apart 😉