Morgen

Warme gedachte, 2013, boek 110, pagina 45

2013_b110_p45_warme gedachte_k

Het rood bloedt door

Hij had geen enkel idee hoe blij hij haar had gemaakt met zijn
telefoontje. Zij was meteen een ander mens geworden, kon gelijk
zweven. Hoe is het toch mogelijk dat zoiets kleins zoiets groots
kan worden. Hij kon haar steeds opnieuw laten zwellen.
Zij noemde zijn afwezigheid, zijn niets van zich laten horen, altijd
aanvallen van wreedheid. Zij wilde het geluk van zijn aanwezigheid.
En als het dan niet anders kon herlas ze zijn brieven van vroeger.
Zelfs al was het kort geleden, het maakte haar altijd aan het lachen.
Hij kon zo grappig, lief schrijven.
Daarna dacht ze altijd: morgen zal hij bellen. Ze verlangde nu al
naar haar ‘poppetje’. Zij was de baby van haar poppetje en baby’s
houden altijd heel veel van hun poppetjes en willen ze altijd bij
zich hebben, nietwaar?
Haar nachtrust rustte niet. Ze sliep heel licht, terwijl diepe dromen
haar bedrogen. ’s Morgens was haar hoofd leeg. Akelig leeg en alsof
zij gedurende de dag niet al treurig en bezorgd was geweest kreeg
ze na het eten een ontzettend hevige hoestbui, dat haar hart het
bijna begaf. Ze viel flauw, haar ogen draaiden omhoog of keken
schichtig scheel.
Haar familie moest haar naar bed dragen, ze was er verschrikkelijk
aan toe. Die dag lag ze meer dood dan levend op bed. Er werd een
dokter gehaald, omdat men vreesde dat ze morgen vast niet meer
op zou staan. Wat een toestanden!
De dokter stelde vast dat het rood van de liefde bloedde. Ze had te
veel verlangen, kon de troost niet vinden. Ze moest meer aanvaar-
den, het verdriet verlichten.
Hij zou niet bellen die dag.

2 gedachten over “Morgen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *