Thinking of Bellocq, 1980, bewerkte foto
Liedje van ooit
ik moet denken aan een lief
aan een gelijke in bed
zo echt en toch niet gewoon
bij uitdaging vraagt zij
niet voorbij het midden te gaan
ik struikel over warm en koud
stap terug, verbrand de angel
een luide kreet, zij komt klaar
ik moet denken aan mijn wereld
aan mijn klok die geen uren heeft
zo echt, dat ik bijna overloop
de vurige, vlammende liefde
is ontvellend heet
mijn hete vel wil springen
een bezitterige tong buikt uit
vindt zijn glibberweg
ik doof tenslotte uit
de wortel van mijn leven
de beloofde vuurgloed
laat alles los in vrede
uitgedoofde, werkloze zenuwen
willen de nauwe gang
nog altijd binnen gaan
het genot is ineens schroot
dat is het sprenkelend lot
waar de illusie dooft
ik kus de herinnering aan die kussen