Gladjes

Testa Corretta, 2000, boek 74, pagina 33

2000_testa corretta_b75_p33_k

Gladgeschoren

Al zijn emoties waren omstrengeld met voorbeeldige blauwdrukken
van begeerte. De schaduwen lagen altijd binnen handbereik. Zijn
ontevreden blik verried veel innerlijke vervuiling.
Toch zag deze er onberispelijk uit. Gladgeschoren fris, leegde
hij geregeld zijn te ruim geworden muil. Zelden stierven zijn ogen.
Tenminste, zo denkt hij als tweede persoon over zichzelf.
Maar…
hij is een negaman. Zijn kijkglazen staan half vol wrok omdat hij in
zijn magere tijd leeft. Meestal staart hij op verspreide scherven en
dan is hij blij dat hij nog helemaal heel is. In zijn huis wonen veel
vreemde gasten. Zij maken onderling ruzie.
Die houden hem behoorlijk uit de slaap omdat zij dan voor de spiegel
staan te hoesten. Heel irritant! Zij hebben moeite met het afronden.
En als hij dan in zijn eigen volstrekt aandachtige afwezigheid staart
ziet hij natuurlijk niemand. Soms mompelt hij nog zachtjes dit ben ik,
maar de zon geeft hem echt niet het eeuwige leven.
Hij is zoiets als een doodlopende weg. Je botst op den duur tegen de
zwerende muur. Alleen het breiwerk van bovendrijvende wolken zijn
daar vrij. De gerstekorrel in zijn keel belet hem te spreken.
Geen taal is geen geheim zou je troostend kunnen zeggen, maar bij
hem blijft het zwijgen tussen zelf gekozen vodden. Het stinkt.
Misschien wordt het morgen anders als de wolk van wellustig vuur
voorbij raast.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *