Open deur, 2011, acryl, 150 x 95 cm
De ruimte droomt van zich af
Het was in het jaar dat men ons voor gek verklaarde, omdat wij
het spek in de ogen en mond hadden. Nou ja, spek, verbrand spek,
we hadden net iets te lang met het vuur gespeeld.
Natuurlijk waren we niet van slag, alles wat dwaalt heeft gewicht
en blijft uiteindelijk ergens liggen (laat het daar dan maar).
Dus deden we op zijn mooist een galmende zwaan na, wat overi-
gens veel succes genereerde. Alle kakkerlakken lakten zich los van
de dansvloer. Ze hadden geen enkele notie meer van de laatste
wegtikkende seconden. Ze hebben er de hersens niet voor.
Ondertussen konden we onze ogen nauwelijks geloven. Het was
een fraai en vreemd gezicht. Even leek het er sterk op dat het
veel meer was dan denkbeeldige beelden. Voor mijn halsstarrige
principes was bepaald geen plek meer. De kakkerlakken lieten veel
ruimte tussen hen en de sterren. Zij voelden zich de schatten van
de nacht. Wat een hoogmoed! Pas als de nacht oud werd zouden ze,
net als de sterren, gaan versplinteren en oplossen in de ruimte. Je
kon er eventueel op wachten als je wilde.
Alleen een arme eenzelvige stond beteuterd aan de kant zich dood
te vervelen. Zij had geen mal bloed voor dit soort feesten.
En toen ik helemaal overliep van dromen, diep in mij gebeurde er
nog van alles, werd ik wakker met grote, wilde ogen. Ik zag mijn
liefste poedelnaakt staan en begon snel aan mijn tweede droom.
De deur stond open.
Amor Fati. Zoals het gaat zal het komen.
Net als mijn steeds nieuwe leven.