Goud

Puber, 2012, bewerkte foto

2012_puber_bf

Kleur bekennen

De  kunstenaar creëert vrijplaatsen waarin het leven wordt gevierd.
Hij noemt zijn eindeloze fantasie een volle weggeefwinkel. Hij bouwt
de wereld niet uitsluitend voor zichzelf. Het is ook voor de anderen,
de wereld en voor de kunst. Hij is een halve pionier.
Zonder menselijke dingen kan hij niet. Altijd is er wel een soort
portret. Zelfs een interieur noemt hij een portret van een kamer.
Alleen door een titel, plek en een jaartal toe te voegen plaatst hij
het werk in een dwingend verband. Alles is direct geloofwaardig.
Hij haalt er veel plezier uit, de vorm van werken maakt hem groot.
Toch is het bedrog, want uiteindelijk is een werk niets anders dan een
stukje papier met een tekening erop of een stuk linnen waarop de verf
is verdeeld.
Hoewel hij geen waterdichte werken aflevert is de kunstenaar toch
geloofwaardig. Tenminste dat vindt hij zelf. Geloofwaardig van wat?
Hij levert desgewenst achtergrondinformatie aan, heeft een hekel
aan nep, probeert zo echt mogelijk te zijn. Zijn fantasie moet kloppen.
Iedereen weet dat dat onmogelijk is. De mensen ontdekken vanzelf
dat niets is wat het lijkt. De kracht zit altijd in het verborgene of in
de charme van de fictie. Als de onderlaag toch geraden wordt vindt
de maker dat hij nog radicaler had moeten zijn. Het geheim moet
ergens geheim blijven of op zijn minst raadselachtig zijn.
Een criticus schreef over zijn werk eens: een woud vol raadsels.
Dat klopt nog steeds.
Laten we het op beeldspelletjes houden.
Ook goed.
Even later:
En daar ligt alweer een gouden vondst, waarvan hij zelf de regels
niet kent.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *