Oh No

Gevangen in het niet, 2013, boek 110, pagina 59

2013_b110_p59_gevangen in het niet_k

Ontkenning

Dat de essayist zich engageert voor zijn geëngageerde dichter is
op zich prima, maar waarom wil hij Lucebert zo’n geisoleerde, uit-
sluitende plaats toekennen als voorloper van het postmodernisme?
Wat zijn dat voor fratsen? Heeft hij de dichter hierover ooit bevraagd?
Lucebert weigerde vast te pronken met al die ijdelheid, hij had wel
wat beters te doen.
Anderen oordelen, ik niet, zou hij zacht gezegd hebben ( met de
daarop altijd zijn opvolgende geheimzinnige glimlach. De zelfinge-
nomenheid van anderen was voor hem meer een bewijs van onver-
mogen van de alom chaotische wereld. Zijn gedichten horen de orde
te verstoren, zonder nadrukkelijk iets op te leggen. Zoek zelf
je voordelige uitleg.
Lucebert is naar mijn idee nooit met macht en eer bezig geweest.
Dat is iets voor hokjesmensen. Het ging hem alleen om de mystiek.
de oprechte verwondering.
Hij was zijn eigen voorbeeld van vruchtbare monomanie.
Uit holle dogmatische boekjes leer je niets. Niets over Lucebert,
niets over literatuur.
Buitengewoon droevig en daarom interessant is nog het beste wat
je er over kunt zeggen. Ga daarna ook maar glimlachen.
Gevangen in het niet is niets, ook iets.
Nu mag je hardop lachen!

2 gedachten over “Oh No

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *