Sprookje

Uitgeschudde vrijheid, 2014, computertekening

2014_uitgeschudde vrijheid_ct

Bescherming

Dat H. gepest werd, in iedere pauze tegen de muur gehoond, was
verdrietig. Zelfs haar vriendinnen schreeuwden met hun akelige
kinderstemmen en opgetrokken voeten, dat ze bijna als een pot
vol barsten uiteen viel.
Ze bleef zwijgen, behalve bij Simon. Simon was zacht en stelde
veel raadselvragen. Soms leek het wel een interview.
-Ben je wel eens gelukkig?
Soms als de zon schijnt…
-Dan?
Hee, ik moet weg hier, er is een jongen die…
-Dan??
Dan wil ik dat het ophoudt…
Daarna liep ze zonder om te kijken hard weg.
Simon weet dat, kent dat van haar en vindt het helemaal niet erg.
Op een sukkeldrafje gaat hij haar achterna. Haalt haar een paar
straten verder in. Ziet dat ze haar schoenen heeft uitgedaan.
Haar voeten zijn vuil en bebloed. Hij negeert het.
-Nog één vraagje: wat voel je als je naar wit ruikt?
Dan ben ik sterk tegen mezelf!
-En zwart?
Ziek.
-Nee, niet ziek, dan ben je drop!
Weer is ze weg. Ze roept nog snel: nu moet ik echt gaan…
anders wordt de oude vrouw met de lelijke tanden boos.
Een verbaasde Simon doet zijn handjes ver in zijn broekzakken,
pakt het diepste punt stevig beet en trekt de zakken wild naar
buiten. Hij roept daarbij: kijk, ik ben vrouw Holle en inderdaad
het sneeuwt! De lucht is bezaaid met witte snippers.

Pas als H. haar spoel terugvindt zal de gouden regen ook wel
gaan vallen.
Eerst moet ze genezen zijn van haar heimwee.
Simon wacht.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *