Weters

I told you so, 2013, boek 11m pagina 14

2013_b111_p14_I told you so_dub

Opgelet

Je hoort ze van ver.
Op iedere plek waar jij en ik zouden gaan staan, zijn ze luid aanwezig:
de beterweters, die de ogen nooit neer slaan. Zij staan niets af aan
anderen. Zij hebben geen maatjes. Zij verkiezen zichzelf boven alle
anderen. Zij hebben groot gezag (denken ze).
Naast de hoge witte wetten staan hun rijzige paleizen waar verbaal
geweld regeert. Het geweld plezier kijkt in de spiegel en ziet een po-
tige pijnbank. Hier danst de ziel niet, hier vliegt alleen de tijd.
Vanachter mijn vitrage zie ik een vingertje heffen. Ik zucht. Aan elke
voet sleept een loden bol. Dit schiet niet op. Wat wil die witte wet
eigenlijk zeggen? Mijn hart steekt, ik wil weg. Deze mensen met het
vingertje willen mijn hart. Als ik nu ontbrand ben ik misschien even
onzichtbaar geworden. Mijn ontsnappingskans! Terwijl ik in die ge-
spleten stemming verder kijk besef ik dat  hun gebaren maar door
weinigen worden gewaardeerd. Gelukkig!
Plotseling valt het beeld uit en lijkt het constant middernacht.
Wat is dit voor ellende?
Het is misschien een groot geluk dat ik nu niet hoefde te werken.
Ik herinner me een beeld uit mijn geheugen, dat is al genoeg om
verder te kunnen. Ik hoor een prettig, knus geluid van een oude, leren
fauteuil. Het geluid wordt prettig gedempt door een hoogpolig kleed.
Ik adem veilig door. Geniet zelfs.
Toch mooi dat het aardedonker is.

2 gedachten over “Weters

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *