Frozen mind, 2012, boek 101, pagina 20
Koud / warm
Diep onder de indruk van haar nieuwe leven liep ze als een goed
gevulde pion. Ondertussen riep ze naar binnen: Ik hoef me nergens
voor te schamen, ik ben zo, ik ben mijn eigen toekomst.
Thuisgekomen was ze pas echt enthousiast over haar geleverde
prestatie, ze voelde zich aan de rand van de hemel. Spontaan
tekende ze een passende tekening aan de grote tafel.
Later, na een lange lopende band met een vrijer en wat ongeboren
kinderen, koos ze op goed geluk een deur met een andere naam.
Ze projecteerde zichzelf in een nieuw landschap en huppelde weg.
Toch was het een misstap of mishuppel in dit geval, want het land-
schap bleek luchtledig te zijn. Het landschap had geen innerlijk.
Ze voelde zich een zeepbel worden.
Iemand zei dat dit haar jeugdtrauma was en dat was best mogelijk,
al had ze zelf meer het idee dat ze juist het eerste uur van het nieuwe
had gezien.
Beter was het om alles maar open te laten, om zo te kunnen ontsnap-
pen om de rand van het bos te kunnen vinden.
Op afstand hoorde je al een hond huilen. Heel aandoenlijk.