Thuis

Hoofdstad, 2013, boek 110, pagina 28

2013_b110_p28_cult.hfdstad Lwden_k

Nieuwe stad

Geen huis, geen steen, geen stem.
Ik denk kijkend op en denk dat ik iets vergeten ben.
Gelukkig is daar het licht. De kracht van de frisse snelheid zoekt
en vindt nieuwe beelden. Ik zuig het op, in mijn overvolle schedel
is altijd nog wel een plaatsje voor nieuwigheid.
Ooit ben ik hier in deze stad langzaam en smal geboren, nu is dat
koude circus allang vertrokken. Mijn lange leven kan niet zomaar
doodbloeden. Ik ben een ster, geen doorgehaalde streep.
Mijn fladdervleugels vliegen voorbij de kirrende marsmuziek, ik
geniet. Hoor maar, ik rinkel!
Als ik in de straat met de nieuwe naam ben waar ik nu woon, dan
laait mijn oude taal weer op. Ik ben er kennelijk thuis, ik versta alles.
Laten we een foto maken, zei vader hier op de hoek en ik trok uit het
niets een gek gezicht. Later zei hij bij het zien van de afdruk, dat dat
zo jammer was, maar ik vond het juist zo mooi en bewaarde de foto
met zorg.
Vroeger was mijn mond nog een klein bed, ik sprak niemand toe.
Nu is het een wonderbus, er rolt veel moois uit. Alle wartaal ging door
de schoorsteen naar buiten, het verdachte woord zit me niet meer op
de hielen.
Toen toen is nu nu geworden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *