Gespeelde verbazing, 2013, boek 111, pagina 30
Prudent
Droog is het rondom haar mond. Er zijn al te veel letters, woord voor
woord, uit dat gat gevallen. Het matte gezeur van haar vaders stem
heeft waarschijnlijk voor altijd haar geweten verminkt. Zij kan alleen
nog stil, doof verder staren.
Ieder jaar, zo rondom de wisseling, blijft haar stem steken. Te veel
gedachten blokkeren haar stem. Zwijgend zit zij de pijn van haar geel
gapende rijkdom te likken. De pijn breekt haar niet. Nooit.
Toen ik haar zo op een afstandje zag dacht ik:
Waar zij strak staart sterft ons oog.
Jammer voor haar dat zij de oorsprong van ieder jaar op die manier
verliest. Dit eenzelvig malen vertaalt geen enkel woord. Stom blijft
stom. Zij zorgt ervoor dat wij blijven woekeren.
De ontraadseling…ach, hou maar op.
Hopelijk drinkt zij nog eens in het schemerdonker een beker leven.
Dan doe ik mee.
Dan kunnen we samen in de eeuwigheid verdrinken.