Wat?, 1965, gouache uit studententijd Academie Minerva Groningen
Hemelduw (uit een ver verleden)
Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht vervangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
in een engel. Een sluwe schaduw blies het in die vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig met de
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk zijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt het weerloze kind in mij. Zijn getekende
kreten verlaten mij niet stil. Het zijn meer roffels van revolvers.
Het maakt mij achteraf mild, het kind verweekt je geest.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je
hebt zo een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te zien. Het is alsof wijsheid en schijn even samen-
smelten.
Eenmaal, meegaand, boven gekomen zien we hoe de vrede de
kudde voort graast. Zie je wel, de wereld is goed.