Berghand, 2011, computertekening
Kleine droom
Hij is een volkomen niet opgemerkte man. Als kind leerde hij al zich met
niemand te bemoeien. Zijn lichaam is tenger, het haar wat stijl, zijn gezicht
nogal groenig bleek. Hij is een schriel stadsjongentje gebleven.
Gister, de eerdere dag, was er een etentje geweest met vage vrienden.
Niemand zal hem hebben onthouden. Te onopvallend, te grijs, te stil. Niemand
zal hem op volgende dagen nog herkennen. Deze man is nog bleker dan de
bleekste maan op een late mistige herfstavond. Hij lijkt wel transparant.
Toch voelt hij zich behoorlijk levensecht.
Bovendien zouden de tijden spoedig keren: hij zou beslist uitgroeien tot een
geweldig, griezelig aanwezig persoon. Alle sukkels rondom smolten dan spon-
taan weg in hun witte ego jaloezie.
Plotseling tikt iemand op zijn linkerschouder. Verschrikt kijkt hij om en ziet
een mooi, beige meisje, die dichtbij fluisterde: Slaap met me!
Omdat ze er niet ongewoon uitziet stemt hij voorzichtig toe en zo krijgen zij
een speciale band met elkaar. Anderen noemen dat liefde, maar zij voelen
alleen effect op elkaar. Dus nemen ze een bad en wassen ze elkaar heel subtiel
met geurige amandelzeep. Ze laten de nacht verder glimlachen.
Toen zij tenslotte zwanger werd kwam er een einde aan hun grote vrijheid.
Ineens werd zij het middelpunt van de grote wereld en spuwde lelijk vuur. Het
ene verwijt na het andere volgde.
Hij voelde zich daarbij zo ongemakkelijk dat hij zoals vroeger werd en vertrok.
Bleke mannen houden niet van beige, bleek. Zij worden liever een kale berg of
een mager, kaal boompje.