IT, 2012, boek 101, pagina 8
Half droom, half slaap
iemand slaapt zich in een lichaam
en droomt dat het een lustĀ wordt om te zien
(uit het gedicht: De terugkeer van het lichaam, Van Batelaeres)
Dit klinkt wat sneu. Serieus. Het heeft iets van een vallende vlinder.
Er is iets weggeglipt. De totale macht is tijdelijk verdwenen. Dat is
waarschijnlijk het goede eraan.
Hij droomde vast van een vrije vlinder, maar werd al fladderend
voortvluchtig. Sneu als het zo hoopvol begint. En dan weet je bij
het wakker worden even niet of jij nu de mens was die zich als
vlinder had gedroomd, of een vlinder die zich als mens droomde.
Van die dingen.
Tussenbeide ligt waarschijnlijk de waarheid. De metamorfose is
dat wat de scheidslijn overschrijdt.
En voor wie niet meteen gelooft dat hier vlinders in het spel zijn,
zij gezegd dat zij het hele gedicht maar moeten lezen. Dan zien ze
gelijk al in de openingĀ de verwijzingen naar een bloemenwei en een
boomgaard. Daar is het goed vertoeven. Volop zomerse bloei.
Dus het valt ergens ook best mee met dat sneue gevoel.
Het is maar net waar je je op richt in je droom of waak.