Denkbare man, 2005, bewerkte foto
Tocht
Dat is toch ook vreemd: hoe groter de gevoeligheid en hoe subtieler
zijn vermogen om te voelen was, des te harder en absurder siddert
en beeft hij onder de kleinste kleine dingen.
Je moet wel buitengewoon intelligent zijn om niet bang te zijn voor
die sombere dag.
Hij maakt zich niet te druk om het weer, want er is altijd weer en je
voelt pas regen als het op je hoofd valt.
Op zulke matte, broeierige dagen laat je vaak je leven de revue pas-
seren. Tenminste als je alleen bent en niet afgeleid wordt. Tijd zat.
Wat je ziet beknelt je gelijk. Het drukt je neer. Je ziet je als kind,
blij met niets, als jongeman die alles wil, als volwassene zonder
vanzelfsprekendheid.
Vooral dat laatste maakt je loom en troebel.
Wie lukt het, wanneer hij zich omdraait op de weg zonder terugkeer,
te zeggen dat hij hem is gegaan zoals hij hem had moeten gaan?
Kleine dingen kunnen kwalijk kwellen.
Een groot geluk is dat je ook kunt genieten van verbittering met de
zelfde energie. Zeker in je armzalige kamer, tussen de vier muren.
Je gelukkigste momenten beleef je wanneer je niets denkt.
Sommige gelovigen zeggen dat geluk de voorsmaak is van de dood.
Nu verdwijn ik maar.