De optimist, 1996, tekening, 50 x 65 cm
Positieve jongen
Als hij ’s morgens verschijnt, glanst hij vrolijk. Het is geen
act. Voor je het beseft staat hij omhoog gericht.
Huizen zijn meestal mooie maskers, dicht hij. Hij bezit een
huis dat hij voortdurend klein houdt. Of houdt juist het huis
hem wel klein? Ergens heeft hij het al jaren verlaten terwijl
hij er nog steeds woont.
Hij leeft in dat dorre bosje en gooit met regelmaat een gloeiende
steen in zijn literaire vijvertje.
Dan kan ie mooi groeien, vrolijkt hij daarna.
Als je op de juiste momenten en tijden werkt en niet luiert,
ontlast je jezelf. Zeker als je het glas leegdrinkt en het gras
aan de koeien teruggeeft.
Kijk, iets mooiers dan waanzin is er niet. Het moet je pad
flink doorkruisen. Zo ontstaat je eigen collectie. Doe er een
verbleekte zegel op of een kushand in het donker en de
wereld zal er beslist aan gaan kleven. De in niets oplosbare
kleefstof is nooit wanhopig. Dat kan hij/zij niet. Al het gepluk
en getrek helpt niets. Ook alle wegwerpbewegingen zijn volkomen
vruchteloos. Bedenk wel dat alles zijn prijs heeft.
Je leeft niet in de woestijn, maar in de straat. All wijsheid kan
zomaar verdwazen als je je gedrag een beetje wijzigt. De taal
waar je doorheen moet waden is wel degelijk zuivere mensentaal.
Eeuwenkunde zit meestal in de dikke duim. Dat mensen zo slecht
kunnen vertalen is heel iets anders. Bovendien bestaan mensen
korter dan wormen. Toen de mensen nog niet bestonden, waren
er al wormen om ze op te vreten.
Vergis je dus niet!
Er is van alles, alleen vaak niet op zijn plaats