Blue Monday, 2014, computertekening
Het spookt
De kamer wasemde een kalme stank uit. Het was valse vrijdag.
Hier woonden ooit onvriendelijk mensen, die nooit hun handen was-
ten. Ze lieten alle slaapkorrels in de ogen als knusse huiskrullen na.
Zij hadden niet genoeg aan een kaal, helder oog. Zo heeft ieder
zijn eigen gewoonten blijkt maar weer.
Soms kwam de vergetelheid met een veeg om de hoek. Dan was
dat schrikken. Er werd dan wat vlezige vuiligheid gesnoept om
daarna net zo snel weer te verdwijnen als men gekomen was.
Deze kamer zit nog steeds vol hedendaags verleden. Vooral in het
zogenaamde zwarte gat, daar kan je volop baden in gister.
Het lachende masker druipt zich rot en stroopt je gezicht af als je
niet genoeg in het heden blijft. Pas op voor koudvuur in deze rare
ruimte. Het maakt je zomaar tot iets wat nog het meest op een
fluisterend kadaver lijkt.
Al deze dingen moet je maar vergeten, ook de laatste beelden.
Voorbij het zwarte gat begint de verblindende vrijheid, die al het
donker aan stukken slaat. Dan kan je mooi op de maan dansen,
terwijl anderen je misschien Amerikaans kauwend gadeslaan.
Met de totale glimlach van nieuwe zekerheden kunnen deze on-
mondigen niets, hun armen gaan er ontevreden, slap van hangen.