Zittende slaap, 2013, schets
Eindpunt
Aan het einde van het land met de klinkende zon klimt de nacht
op vederlichte wolken en speelt boven de opspringende akkers
met wat losse gedachten van de mensen.
Het gezaaide zaad wordt steeds doffer en verdwijnt tenslotte in
het diepe zwart. Bij dit donker blijven de dorpsdeuren dicht, een
onmetelijke zware lucht leunt op de aarde.
Dan is het goudtijd voor de bleekste mensen.
Zij laten zich fel beschijnen door de zwangere maan en neuriën
daarbij een danklied. Alle welriekende putten van verzet geven het
spoedig op. Dorre schimmen schieten door de gang, nadat ze hun
hete, cafeïnevrije koffie hadden opgedronken. Zij zoeken hun ijs-
koude bedden op, zij houden niet van de nacht, zij willen zien hoe
een ander bang wordt.
Het mooie maangezicht kan nooit slordig zijn. Haar rossige sproeten
verkleuren in de nacht hemelsblauw, lijken wel beelden.
Pas veel later, als de theegeur door de bleke hotelkamers geurt,
sluipen de sterren op de gezichten weer weg. Op de grond liggen dan
pure hoopjes stof. De dienstmeid zal het op gaan ruimen zodra ze tijd
heeft (zodra mijnheer haar loslaat).
Daarna schrijft ze een klaagbrief aan een familielid.
Dit alles bedacht ik tijdens een zonnesteek.