Zogenaamd wild, 2009, bewerkte foto
Boordevolle nacht
Hij voelt zich als een gloednieuw vel wit papier.
Alles is nog mogelijk. De eerste haal zal spoedig alles bederven.
Hij kneedt zijn vingers. Het gemurmel kronkelt en kruipt dicht
tegen het idee aan. Dit is de tijd van het onderzoeken. Je moet
nu met jezelf gaan zingen. De tongen van vuur dirigeren vanzelf
een helder, kleurrijk, wild geheel.
De wangen van zijn gezicht hebben de kleur van heftige hartklop-
pingen. Hij denkt dat hij al twee maal is gestorven, het maanlicht
schijnt al in zijn keel. Gelukkig stort de sneeuw in.
Als een ontbrandende roos schroeit hij zich dichterbij.
De verkoolde weg van de geschiedenis blijft donker achter.
Hij hoeft alleen maar de horizon wat op te wrijven en ja hoor, daar
komt het idee. Als je elkaar gaat ontmoeten in jezelf is dat warm.
Je bent een boek van ontelbare wateroppervlaktes en landt als een
woeste zwaan in een kalme zee. Alles komt goed.
Hij is gebonden tot het ochtendlicht. Dan pas is zijn samenzwering
weggesprongen. Dan pas kan hij rustig kijken naar de stromende
rivier van die nacht. Het vuur is uitgemergeld, het gedicht heeft
zich ontvouwen en hij is een nog natrillende pauw.
Zingend van bloed en vlees is hij blij met zijn ongebonden vrijheid.
Zo zijn zwarte dromen voor altijd uitgesloten.
‘Hij hoeft alleen maar de horizon wat op te wrijven’ Uitdagend staat daar die ene zin in het midden van de tekst. Allen maar … opwrijven, bijstellen, anders gaan kijken, misschien wel niet zo ver vooruit. Als een lamp van Alladin, alleen maar even opwrijven en daar is de geest. Ik geloof nog steeds in sprookjes.
…en achter iedere horizon is weer een nieuwe horizon. heel geruststellend!
Wild dromen in een rusige ruimte, waar alles mogelijk is.
Dat gaat wel lukken Dée, mijn dromen zijn altijd mooi en beeldend.