Husky, 2013, schets
Geen gezicht
Achter de smalle glaasjes van het kacheltje gloeide niets meer. Het
duister was behoedzaam de kamer binnengegleden. Het maakte de
donkere vlekken iedere minuut nog groter. Daarna nam het zwart
van de nacht alles over. Hij voelde zich wat somber.
Het liefst klaagt hij. Toegegeven.
Iets blaft altijd in zijn oor. Een ander hoort het niet, hij wel. Het is
een acht, jankerig husky geluid.
Zacht regent het. Het is net niet snertweer.
Hij denkt om zichzelf te troosten: wat kan een werkwoord veel!
Daar kan hij rustig de hele dag verder over fantaseren.
Ook vraagt hij zich af hoe mist in regen kon veranderen.
Het precieze aanvangspunt is hem onbekend. Hij kan alleen zeggen
dat er eerst iets blauwachtigs is, een streling van vochtige puntjes,
die daarna misschien zichzelf met schitterende puntjes uitzaait.
Na zo’n uitkomst staat zijn mond gelijk in een tevreden glimlach.
Het voelt als een voorspelbare, noodzakelijke punt achter iedere zin
die af is.
Zoiets.
Het blijft regenen overigens.
Gelukkig is de regen zacht.