Belicht doek, 2014, bewerkte foto
Hoe een donkere kamer licht werd
In de donkere kamer van het Morgenland leek het net alsof je met
je lippen de lucht kon vernielen als je lachte. Dat had ik nog nooit
van je gezien. Het ontroerde me.
Ook dat je daarna met je glanzende lichaam alles weer dansend
opbouwde. Geweldig! Het maakte het huis als een tastbare gelijke-
nis met kathedrale orgels. Iedere stoel bezat fluitende pijpen. Alles
borrelde uit de vette vloer. De melodie ging veel verder dan een
grote, gore wind.
Jij stofte mijn huis af zoals het regelmatig moet, zoals het ook hier
en daar moet blijven tochten voor verse frommel fraaiigheid.
Je nam achteloos mijn benauwende dwanggedachten mee, die ik
eigenlijk zelf had moeten opruimen voor je kwam. Ik hoefde je niet
eens te smeken. Je bent lief.
En nu denk ik dat de boze Beethovenblik van mijn gezicht af is.
Hoe kreeg je dat toch voor elkaar? Heb je een geel doekje voor die
pruillip?
Hoe dan ook, ik ben je dankbaar dat ik nu niet langdurig naar een
sanatorium hoef en dat mijn lijf niet meer in de achteruitstand staat.
Een klein hart heeft veel vrees en hoort in een klein lijf. Jij wist dat
mijn hart van een onmetelijke stad houdt en niet bang is voor het
bibberend gepeupel. Jij maakte mij weer geschikt voor de wereld.
Als een architect zonder planvrees laat ik nu de dromer hardop mee-
denken in een begrijpbare logica. Heimelijke wensen bestaan niet
meer. Alles is toelaatbaar in de bundels van het nieuwe licht.