Op zoek, 1984, bewerkte foto
Nachtdenken/nadenken
Een lezer schrijft om te mogen klagen.
Hij vindt iets wel of niet en zegt hier heb je één van mijn gedachten.
Die lezer zal je niet bellen, hijzelf belt noch ontvangt. Hij schrijft het
liefst heerlijk klaaglijk van zich af.
De dichter zegt natuurlijk gelijk houdt daar mee op! Onmiddellijk!
Hij kan de nachtegaal niet horen zingen als er zo geklaagd wordt.
De dichter zet alles weer mooi recht, verknoeit geen woorden.
Een klager moet een hart van steen hebben om zo blind en boos
te schrijven. Hij ziet niets uit onvermogen, is thuisloos thuis.
Het nacht-nadenken is niets voor hem. Dat doen alleen de vrijen van
geest. Die hebben aan één nacht nooit genoeg, zij willen doorwan-
delen onder het dekbed van blauw gebloemde bomen.
De zomer schreeuwt een kleine verrassing en de nieuwe wending
die ons liefdesleven heeft genomen verrukt het geheim.
Toch vraag ik mij af: waarom duren zulke ontdekkingen zo lang?