De druppel, 1995, tekening, A4
Aandruppelen
Hij weet het zeker deze keer, hij is zijn eigen reus. Hij kan een rots
met groot gemak met één hand doen splijten.
Met die stemming gaat hij eigenmachtig op stap. De buurvrouw van
boven kijkt hem hoofdschuddend vanuit een raam na.
En als hij dan tot slot zijn vaste kroeg heeft herontdekt klont hij aan
de bar vast, terwijl hij van zijn eigen schaduw geeuwt.
Hoezo oude reus?
Zo de boter smelt in een warme pan, zo zal men blijven praten tot
de kroegbaas de bel luid voor een laatste glas, terwijl de muziek
nog maar net in het brein begonnen is.
Het alarm komt boven de harde muziek hard aan. Ineens wordt de
wereld zo zwart als de pit van een te vroeg uitgeblazen kaars. Het
volk loopt op vers gesneden pantoffels weg. De reus valt voor dood
neer en lijkt nu meer op een weke, slappe knaap. Zo naakt als een
hoopje natte watten.
Hij had net iets te veel geoefend in zijn veelvoud.
De verstilde sfeer wordt niet meer door hem aangeblazen.
Hij is zijn eigen horizontale grondtoon geworden.
Ondertussen druppelt alles door.