Inner, 2015, bewerkte foto
Het gesprek
Om de zoveel tijd, laten we zeggen twee, drie keer per maand,
krijgt een jongeman bepaalde telefoontjes. Mogelijk zijn ze niet
voor hem bestemd, het zijn vreemde gesprekken. Hij wordt er
soms opgewonden, soms neerslachtig van. Meestal raakt hij van slag.
De verschillende stemmen aan de andere kant van de lijn dringen
zijn stil leven binnen met voorstellingen waar hij geen enkel affiniteit
mee heeft.
Vaak wordt hij verzocht een moord te plegen op die en die, die daar
en daar woont. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel.
Ook bieden mollige dames zich aan. Ze zijn niet meer dan een warm
lijk. Hij hoort alles gespannen en vol afschuw aan en zou er zeker
gegarandeerd syfilis van krijgen als hij er op in zou gaan (als straf
van zijn fysieke medeplichtigheid). Niet doen dus.
Vreemd verhaal zal je zeggen, maar die provocaties gingen gewoon
door. Soms moest hij naar een plein gaan om daar iemand te treffen.
Die kwam nooit opdraven natuurlijk, maar hij kon de telefonische
dictaatjes niet de baas.
Nee zeggen was geen enkele optie, nooit geleerd.
Zo werd hij vanzelf een dolende grijsaard, die in eigen hallucinatie
geloofde.
Zijn herinneringen raakten ervan in de war.
De stem aan de andere kant van de lijn bleef etterig voorzingen.