Franse vrouw, 2015, computertekening
Muts
Een vrouw kwam langs en had haar hoofd meegenomen. Haar
voorhoofd was een rimpelloze zee. Zo spiegelglad, zo simpel, zo
jong. We waren zeventien.
De wereld had haar vooruit gestuwd en nu was ze vol vraagtekens
bij mij. Haar wimpers leken me grote zeilen. Ik moest haar vast
zien te houden. Voor je wist zou ze weer weg zijn.
Dus zette ik haar in een oude schommelstoel.
Er was geen zon, maar wel licht en ik zag dat ze een mutsje op had.
Niet zomaar een mutsje, het was een echte Franse baret met zo’n
klein steeltje boven op (of was het de mast van haar inwendig bootje?).
Er was wat wind dus deed ik het raam dicht.
De schemer verkleurde de kamer, maakte alles grijzer blauw tot
het was uitgewoed. Licht werd donker.
Kijk, zei ze gehaast, we hebben ons verinnerlijkt en varen zoet
vereenzaamd in een landschap. Ik roei en jij schept met je elegante
hand het wassende water uit ons bootje, opdat we niet zinken…
Ik was nogal verrast door haar verbeelding en zei droog: ik wuif de
tijd ook nog even weg en wat houd ik van je knieƫn uit je rok!
Fantast zul je zeggen, maar ik ben er bij geweest en dan kun je alles
zien en herinneren. Jonge mensen zeggen vaak belegen dingen.