Spindroom, 2015, computertekening
Laatste tocht
Haar mond lijkt droog van het jeuken van verlangen dat zich niet
ontlaadt. Het grijsgele gelaat staat strak, te strak voor haar ouder-
dom.
Ze wil dat ik al je oude glorie van haar ziel ga wassen, om het daarna
in een doosje te doen, maar ik weet dat ik te laat ben. Ze is onom-
keerbaar dood, opgedroogd, ik moet haar nu ongerept achter laten
om zelf verder te ontwaken.
Ze kwam tot mij in alle glorie, van aangezicht tot aangezicht, al keek
ze niet terug. Ze was te veel spin.
Daar ligt ze vol oud lef roerloos stil in haar strakke, bedauwd web en
laat anderen ultiem, ontvangend toe.
Elke porie heeft geleefd. Alles liet tenslotte los. Een laatste gevecht
isĀ geweest. De natuur neemt.
Deze tocht der tochten is als een vlammend en universeel gedicht,
waarvan ik de woorden niet weet maar wel voel.
Er is nu bijna stilte.
We zijn maar weggegaan.