Bed

Luid stil, 2015, boek 113, pagina 21

2015_luid stil_b113_p21k

Leeg en vol

Zijn kop zat vol bloed. Een beek vol donker bloed. Sinds jaar en
dag bedekt hij  het aangezicht met stro en bladeren, zodat de buren
het niet te weten komen. Zijn vader deed het vroeger ook al, het is
traditie. Binnenkort zal de zoon het op zijn beurt gaan doen. Het is
niet goed dat de buren weten dat het bloed daar stroomt.
En nu is het lente. We ploegen en zaaien, zodat het lijkt dat we in
de pas lopen met iedereen, zodat we niet lijken op de rest, zodat het
niet in de gaten loopt dat we in feite niets anders doen dan wachten,
dan loeren wie er aan de beurt is. Eén van ons is zeker aan de beurt.
Hij bracht zijn dag door met haten van diegene die zal ontsnappen,
hoewel diegene die ontsnapt enkel ontsnapt voor de volgende keer.
Ondertussen stroomt het bloed streng.
Jaren later:
Hij woont in zijn bed naast het raam en lacht niet meer naar de
buren. Zij hebben het ontdekt van het bloed en gingen wijzen. De
buren wonen in de tegenovergestelde hoek.
Alles verloopt langzaam. Hij gaat van het ene bed naar het andere.
Het volgende bed is het winnende bed. Dan, na een lang lijf aan lijf
gevecht, na een felle strijd, ziet hij iedereen weer in de ogen. Niets
is meer onaangenaam. Donkere hoeken bestaan slechts in een oude
geest. Ieder moment blijkt de dag intenser te worden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *