Duizelig, 2015, boek 113, pagina 11
ik heb geprobeerd te doen alsof
alsof het niet gebeurd is
luister en knik doen
ik hoorde dat het een grap was
en lachte alvast mee
ik kuste het koude glas
schrok eerst, walgde later
stilte is onbreekbaar
al kraken alle dakpannen
je muur schudt niet
ik buig voorover
de stilte rekt zich languit
cirkelende punten gieren rond
het hart verdooft alle gevoel
ik ga bijna kopje onder
de rode gloed drijft in mij
de grote stilte is een monster
soms wil het even niets
soms plaagt het onontsloten
soms tol ik van je
ben ik onzichtbaar zoek
vind mijn nieuwe ik