KLaagmuur, 2015, boek 113, pagina 23
Zachte woorden worden hard
Hoe zacht kan een mens nog verstaanbare woorden uitspreken?
En moet je daarvoor echt naar een klooster? Klaagmuur?
Dat laatste denk ik niet, je kan er ook voor zorgen dat er rondom
natgrijze stilte is, het liefst met een zilverglans. Meestal is het dan
herfst. In die galm hoef je niet zo heel zacht te praten, er zijn veel
bijgeluiden die filteren.
En wat wil je dan zeggen? Wat wil je dan schreeuwen?
Dat je een groot wensgezwel in je hoofd hebt?
Dat je tranen voelen als benige druppels?
Het lijkt erop dat je de randen van de werkelijkheid hebt bereikt.
Je klamme voorhoofd is nog verdoofd van een te grote sprong.
Je sloeg je vleugel uit, maar vergat te vliegen. Zodoende kon de
vreugde niet arriveren. Je maakte van je zelf een alles bedervend
sluitstuk.
Wie niet stevig in het zadel zit kan echt geen moois verwachten. Je
gereedschap is niet genoeg rekbaar. Gek ben je niet, maar je wilt te
veel en je doet niets en dan word je moe van de langzame, lome
looppas.
Als ik het zacht mag zeggen: je bent zoiets als een lekkende goot.
Je traag tikkend geluid probeert een wachtwoord te zeggen, maar
het duurt zolang dat alle samenhang verdwenen is.
Zo kom je nergens binnen.
Twee eendere handen zitten in je haar. Ze spelen eenzame honden
op zoek naar hun brood. Heel zielig.
Als ik het hard mag zeggen: je bent een kleuter beleven, die denkt
dat hij het heetst van alle pepers eet, maar in werkelijkheid al
schrikt van een boterham met pindakaas.
Daar wordt zelfs een glas moe van.