Jeuker, krabber, 2006, schets
Voortgang
Hij werd ooit een keer echt goed geprikt. Werkelijk! Hij had daar in
eerste instantie een goed gevoel bij. Voelde zich uitverkoren.
Niet lang daarna kwam de enorme jeuk en weg was de liefde en
genegenheid. Hij begon te krabben tot bloedens toe.
Toen hij dat dacht en deed, kwam snel de gedachte bij hem op dat
hij zichzelf zo slecht kende. De oorzaak was vast slechte schuchter-
heid of wie weet zelfs wel afkeer van het leven.
Hij moest meer geduld hebben, zich binden aan zijn eerste gevoel.
Maar hoe doe je dat met al je emoties?
Vaak voelde hij zich te moe voor de praktijk om werkelijk bemind te
worden. Hij was meer object en kon al moe worden van de emoties
van een ander.
Natuurlijk bleek het allemaal een duistere episode in zijn leven te zijn
en bleef niets van die narigheid over. Je overgroeit tenslotte je kwaal.
De jeuk is weg.
De weemoed blijft als je dat leuk vindt.
Voortaan leef je in verbaasd verstand.