Personen zonder landschap, 2013, schets
Tussenspel
Van sommige mensen kun je zeggen dat ze niet dromen, niet leven.
Misschien dromen zij wel het echte leven. Dat is hun schoonheid.
Ik kan het me niet voorstellen, maar misschien doden zij zichzelf wel
met hun dromen te doden. Ze willen er niets van weten. Misschien willen
zij een verminkte ziel.
Zij zijn personen zonder landschap.
Wat ik droom kan ik alleen maar zien. Er ligt vaak veel zachtheid in
mijn dromen. Grote verheldering is achteraf het gevolg. Dat is fijn.
In de helderheid van vandaag is de rust van goud.
Sinds mijn aantekeningen zijn er maanden verstreken. Mijn geest
leek ingeslapen, ik was een ander in mijn leven. Ik bestond even niet,
ik leefde zonder te denken en vond mijzelf terug.
Tijdens een verre, onechte slaap herinnerde ik mij alles van vroeger.
Zag alles haarscherp voor me, compleet met de grote leegte. Direct
daarna voelde ik de zinloosheid van het leven, alles smolt onder een
vage pijn. Ik lag in het geroezemoes van een ziekenhuis, niet in mijn
stil atelier. Op de bodem van mijn geheugen schitterde een zin: voelen
is maar lastig.