Ik hoor niets, ik voel het, 1997, bewerkte foto
Even echt
Een levende geliefde maakte een mooi gedicht.
Het was zo onverholen mooi verteld dat ze nog wel een maand kon
teren op nieuw verkregen heerlijkheid.
Kort daarvoor voelde ze zich nog een verlaten ziel, een onaangedane
spiegel. Ze was tijdelijk iemand die maar niet wakker wilde worden.
Een Doornroosje in het nu.
Daarna, verbonden met deze heerlijke woordenman, glimlachte
haar blos in de tedere lichtheid van het moment zonder schaamte.
Met grote passen, de zijne, hield ze van hem. Vanuit de lucht hielden
de vogels hun goed in de gaten.
Ineens stond hij stil en maakte een grapje wat geen grapje was.
Hij groette daarna beleefd en liep opgewekt fluitend van haar weg.
Zijn onterechte, vlijmscherpe spot bekraste haar ziel.
De verliefde, versteende vrouw werd op slag uit kwaadheid blind.
Haar zoutbeslagen ogen lieten totaal geen licht meer door.
De dag ging verder in eigen orde.
Het begon zo mooi. Even is maar kort.