Bijvrouw, 2013, boek 110, pagina 86
Lief kleintje,
Ik vond je brief heel leuk, maar nog leuker vond ik wat voor de
brief kwam, namelijk jijzelf in levende lijve! Doe dat vaker en
vooral zo onverwachts.
Ik kan geen lange brief schrijven het doet me te zeer, bovendien
praat ik veel liever. Om te praten moet je bij elkaar zijn, behalve
in het infame geval van de telefoon, waar je stemmen zonder
gezicht hebt.
We hebben elkaar ooit door een opzettelijke vergissing ontmoet.
Altijd meer dan prettig. Dat zouden we vaker moeten doen en
ons werk verzuimen om die toevallige ontmoeting te herhalen.
Ik vond het heerlijk je weer te zien, maar het stemde me ook
droevig. Het is namelijk heel moeilijk om mijn veeleisend hart
tevreden te stellen. Misschien moet ik vaker denken iets is beter
dan niets. Ik kan dat niet, ik wil meer, veel meer! Ik lijd.
Sinds ik je foto heb gekregen slaap ik slecht, ik doe geen oog
meer dicht. Ik zie je steeds voor me en dan nog wel in bed.
Ik denk meer dan honderd keer aan je voordat ik wegsoezel en
dan nog ben ik je niet kwijt: ik droom verder over je.
Van dromen komt spinnen, je geeft me denkbeeldige aaitjes.
Hoe kan ik nog zonder je leven?
Ik vraag je een beetje te denken aan me…
De rest van de dag ben ik verdrietig omdat je niet kan komen.
Ik zal weer een tijdje op bed gaan liggen, helemaal in de war.
Alle geluk en liefs toegewenst, je blije Bijman.