Gouden regen

Tranen van de zon, 2013, boek 109, pagina 41

2013_b109_p41_tranen vd zon_k

Geen zon

De zon is moe, ze zegt: ’s avonds huil ik mezelf in slaap.
Zo is gouden regen ontstaan.
Een andere keer, bij weer en wind, is ze weerbaarder en zegt:
Raak me niet aan idioot, zie je niet dat ik dans. Ze schopt haar
stralen uit. Zoekt haar onzichtbare as.
Er is geen as.
Ze zoekt niet meer.
Er is geen grens.
De zon doet aan toneel. Ze wil grote en kleine rollen. Ze wil
stralen en applaus. Haar hakken zijn hoog, ze zingt dun.
Ik geef haar de ruimte, ze maakt me warm.
Ze loopt de hemel langs, de dansvloer op. Een strijkje zeurt na.
Zolang ze loopt is er licht. Ik sta klaar en vang haar op.
Ze maakt mijn ogen tot een dichte streep.
Soms denk ik dat de zon rookt en dat dat dan de wolken zijn.
Ik denk niet dat dat klopt. Het is eerder haar hete adem die
weelderig wasemt.
Misschien zoekt de zon de hele dag een hoofd voorbij de spiegel.
Hoe dan ook, de zon brengt je tot leven.
Ik luister, ik ben geen tafel.
Ik ben opgestaan en vang haar tranen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *