De dichter spreekt niet meer, 2015, computertekening
Woorden
Eens was ik op een opening en zag dat alles nogal mager was.
Gevleugeld is het woord als het zegt wat het is. Soms is het woord
een enorme snotneus waar je maar niet van af komt. Daar wordt
alles dun van, je bent ineens een arm mannetje in de nacht.
Liever zoek ik een woord wat mij hoog aanslaat. Woorden als:
een zonnetje met de tedere veertjes van een mus. Vele woorden
zonder spraakgebrek. Geen koude kermis, geen koele blik. Liever
hoor ik het ouderwetse jolijt!
Een dichter hoort een met wind ingevuld woord te zijn en mag
ieder woord ontvreemden als het nodig is. Het liefst daarna in een
mooie zin gebruiken. Zonder zin is een woord een bevel. De dichter
moet zijn tong goed uitknijpen om het woord levend te krijgen.
In het museum, desnoods galerie, maakt de kunstenaar de ruimte
naadloos. Hij is de smid van het licht, de dienaar van de ogen van
een ander. In die stille waterval maakt hij zijn rivier, om hem ten
slotte weer terug te dragen naar de zon.
Zo hoort het te zijn, maar hier wordt iedere vulkaan gelijk een bult,
terwijl de sterren op springen staan.
Ik geloof dat ik maar even met mijn eigen staart ga spelen.
Ik verveel me hier en berg mijn spraak voorlopig op.