Lavastof

Dode vulkaan, 2013, boek 108, pagina 23

2013_b108_p23_dode vulkaan

Eindpunt

Aan het einde van het land met de klinkende dag klimt de nacht
op vederlichte wolken en speelt boven de opspringende akkers
met wat losse gedachten van mensenmensen.
Het gezaaide zaad wordt steeds doffer en verdwijnt tenslotte in
het diepe zwart. Bij dit donker blijven de dorpsdeuren dicht, een
onmetelijke zware lucht leunt op de aarde.
Dan is het goudtijd voor de bleekste sterrenjongen.
Hij laat zich fel beschijnen door de zwangere maan. Hij neuriet
daarbij een danklied. Alle welriekende putten van verzet geven het
op. Dorre schimmen schieten door de gang, nadat ze hun hete,
cafeïnevrije koffie hadden opgedronken. Zij zoeken hun ijskoude
bedjes op, zij houden niet van de nacht, zij willen zien hoe een ander
bang wordt.
Het mooie maangezicht van de sterrenjongen kan nooit slordig zijn.
Zijn rossige sproeten verkleuren in de nacht hemelsblauw, lijken wel
beelden.
Pas veel later, als de theegeur door de bleke hotelkamers geurt,
sluipen de sterren op zijn gezicht weer weg. Op de grond liggen dan
pure hoopjes lavastof. De dienstmeid zal het op gaan ruimen zodra
ze tijd heeft, zodra mijnheer haar loslaat.
Daarna schrijft ze een klaagbrief aan een familielid,over een dode
vulkaan.
Ze snappen er niets van.

2 gedachten over “Lavastof

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *