Boy, 2010, A4tekening
Ver weg
Zijn gezicht is niets meer dan een witte schaduw, alsof hij zijn
oogleden iets te stijf had samengeknepen. Misschien komt het
ook wel doordat die middag de zon te fel schijnt. Overbelichting,
even geen gezicht. Pijnlijk.
Wat je niet ziet is dat er ondertussen heftig wordt getrokken en
geschoven aan datzelfde gezicht. Het lijkt wel of de ogen, neus
en mond het voor altijd op willen geven en hop, daar is het gezicht
groot wit. De stijve ledematen zullen spoedig wel gaan volgen.
Is er dan niemand die even kan helpen vraag je je af.
Het duurt even een tijdje voordat iedereen beseft dat hier iets
niet klopt.
Ze staren de niet-kop met open mond aan. Het is best griezelig
zo’n wit, bijna weggegumd hoofd.
Gelukkig komt er een klapwiekende vogel aanstormen. Hij gaat
op de schouder van de jongen zonder gezicht zitten en peuzelt
vol overgave al het wit op. Maakt van de jongen een een man.
Het blijkt Picasso te zijn, die net een al te overijverige bui heeft
gehad. Picasso heeft zelf van vele gezichten een rare rotzooi gemaakt,
maar deze vogel overtreft alles. Alles zit nu op de verkeerde plek,
alles is verwisseld. Zo praat Pablo voortaan met zijn ogen, ruikt met
zijn oren en ziet hij met zijn scherpe neus.
Het gekke is dat je hierbij toch een veilig, rustig gevoel hebt.
Hij heeft zijn eigen leven totaal in dienst gesteld voor de kunst.
Hij geeft je daardoor zijn broekzak met een juiste temperatuur.
Voor mij is hij een voorbeeld. Niet hèt.