Het witte gat, 2015, bewerkte foto
Opletten
Wij waren allemaal te laat natuurlijk. Het witte gat was al begonnen.
Niemand merkte wat. We waren allemaal net even weg, omdat je
altijd toch te laat bent en omdat altijd altijd is.
Het witte gat zonk dieper dan ooit. Toen zwaaide hij lachend om
vervolgens langs onze hoofden te schieten. In het einde vond hij
nog zijn verre verte. Hij voelde zich daar gewenst.
Zou je de tijd hebben om alles te zien dan zou je zeker verwonderd
zijn. Als slapen ophoudt met slapen dan zul je het gaan beleven.
Het witte gat is geduldig. Hij kan met getuite mond je laten horen
dat je niet alleen bent. Je moet ook niet treuren om het gebeurde
gebeuren. Dat is al geweest en keert niet meer terug. Het witte gat
heeft alles opgegeten.
Even opletten zeiden we tegen elkaar, maar het was toen al gebeurd.
Nu zijn we op zoek naar zijn afwezigheid.
We vinden niets van wat is achtergelaten.
Nu pas begrijpen we dat we hem nooit meer zullen zien.
En inderdaad, we zien hier niet meer iets menselijks dan het spraak-
gebrek van de verbeelding, die stottert omdat wij zo onbereikbaar
zijn.
Zo bestaan wij.
Zo bestaat het witte gat niet.